Vrijdag 27 november. Naar jaarlijkse gewoonte trok de oudere jeugd van de Lokerse Badmintonclub op trainingsweekend. Voor sommigen toch een beetje te dicht bij de overvloed aan deadlines, voor anderen nogmaals een reden om total loss te gaan. En total loss gingen ze (“they ain’t got no type”). In wat volgt zal uw verslaggever een poging wagen om een nauwgezette beschrijving te geven van het trainingsweekend opdat u in de komende weken zal kunnen meepraten – of u toch op zijn minst niet volledig uit de lucht komt vallen – wanneer gesprekken uitdraaien op conversaties betreffende het alom bekende weekend. Maar hou u vooral niet in om voor echte details iemand van de oudere jeugd aan te spreken.
Leidster Merel Van Eynde had de groep mooi in twee shiften verdeeld om richting het jeugdverblijf Hopper te Loppem af te zakken: één groep om 18u30 en één groep om 19u15. Hoewel ze zo haar best gedaan had, moest er toch een niet nader genoemde chauffeur uit groep 2 moeilijk doen over de verdeling (“bad bitches is the only thing that we like”), tot de organisatrice uiteindelijk toegaf en toeliet ook om 18u30 te vertrekken. Karma sloeg meteen toe wanneer de chauffeur zich een half uur later vast reed in de file. Bovendien had de leidster het zo geregeld dat Laurence Fermont met alle drank en eten naar Loppem reed waardoor groep 2 “niks” had voor in de auto.
Bloednuchtere groep 2 – de partybussen van Jasper Poppe en Frederik Van Acker – kwam juist op tijd in Loppem aan en kon meteen de benen onder tafel schuiven. Veel tijd hadden ze echter niet, want die avond moest er nog gebadmintond worden in een nabij gelegen dorp. Met uitzondering van een klein meningsverschil onder niet bij naam genoemde dubbelpartners – dat mogelijks het gevolg was van het veelvuldig gebruik van alcoholische dranken (we weten allemaal wat alcohol met een mens doet) – was het toernooi niet echt om over naar huis te schrijven maar wel plezant.
Terug op het domein aangekomen verzamelde de groep in de leefruimte voor een gezellig momentje onder vrienden. Jan Slabbinck, die duidelijk zijn allerbeste vriendin Manfred miste, zocht troost in het maken van pizza’s wat echter niet zonder slag of stoot verliep. De woede door het niet aankrijgen van de gasoven borrelde zo hard in hem op dat het gasfornuis er bijna aan moest geloven, gelukkig brachten de buren tijdig redding en werd de waarborg niet aangeraakt. De drank vloeide rijkelijk en streepjes werden gezet. Kortom, het was gezellig.
De vraag van een fars manneke, genaamd Seppe “Sjonnie” Maesen, om een kampvuur aan te steken, werd al snel gevolgd door hoongelach van een groot deel van de groep dat liever niet op avontuur trok en binnen bleef (“they ain’t got no life”). Toch kreeg hij enkelingen op de been die met graagte hout gingen sprokkelen in het verboden bos. Na enige moeite kregen ze het hout aan en met een bak bier of twee of drie of vier… en wat stoelen konden ze zich verwarmen aan het gezellige vuurtje. Wanneer ze binnen te horen kregen dat er wel degelijk een kampvuur was, kon firemaster Stijn Van Herbruggen niet langer weerstaan aan de drang om the biggest fire the north has ever seen te maken.
Moe maar voldaan kroop iedereen op zijn eigen tempo en bovendien in alle stilte om anderen niet wakker te maken in zijn of haar bed.
Over wat er zaterdagmorgen effectief gebeurd is doen vele verhalen de ronde, maar wat u hier zal lezen, is de enige juiste versie. Omstreeks kwart over veel te vroeg wordt het licht in de kamer aangestoken. Iedereen draait zich om maar één iemand heeft een beter idee. Hij doet het licht terug uit en gunt zijn kamergenoten de rust die ze verdienen na een lange nacht. Een half uur later wordt de kamer opgeschrikt met wat klinkt als het geluid van een overbezorgde moeder die, met schrik voor wat ze in de kamer van haar zoon zal aantreffen nadat laatstgenoemde ’s morgens vroeg is thuis gekomen van een nachtje stappen, toch de moed vindt om de drank- en andere geuren te lijf te gaan en de kamer binnen stapt: “OPSTAAAAAAAAN!”
Die morgen zou de groep namelijk gaan mountainbiken. Bedenkelijke blikken richtten zich naar de deuropening. “Ik breng jullie ontbijt als jullie je kleren ondertussen aandoen.” Met een hoofd dat op ontploffen staat (“cups with the ice and we’ll do this every night”), stapt iedereen uit zijn bed.
Ze kleden zich aan, nemen een droge boterham en strompelen in de richting van de parking waar de rest reeds verzameld had. De groep vertrekt, maar onder meer Joris “Jorre” Penneman en – u leest het goed – Thijs “Michael” De Coninck, die maar wát graag mee wouden gaan mountainbiken, werden helaas verweesd achtergelaten op het domein. Voor hen zit er niks anders op dan terug in hun nest te kruipen.
Met de woorden “LELELELELELELELEL , WE ZIJN GREGORY HILLAERT KWIJT” kwam Sam Wesemael drie uur later de kamer binnenvallen. Hét gespreksonderwerp voor de rest van de dag. Een dag van lachen en plezier werd vanaf minuut 1 ingezet. Het grootste deel van de groep ging aan tafel, maar de zoektocht naar de verloren zoon verliep niet van een leien dakje, wat dan ook de reden was dat Child Focus ongeveer anderhalf uur later pas aan tafel verscheen. Na het eten probeerde Romy Van der Sypt toch nog enkele toetsen te verbeteren maar werd daarin gestoord door onverwachte interesse in de negenproef.
In de namiddag ging de bende naar een gigantisch zwemparadijs (“she ain’t check the price”) dat zijn schaduw werpt op een repugnant voetbalstadion te Brugge. Nadat Kaat De Keukelaere ruiterlijk had toegegeven dat Lander “Borgie” Borgonjon wel degelijk matuur is, Wouter Fransaer zijn edele delen bijna op de bodem van het zwembad kon gaan zoeken en we Michelle Van Hof uit de sauna moesten sleuren, trokken we uiteindelijk toch terug in de richting van het jeugdverblijf Hopper voor het avondeten.
’s Avonds bleek dat Jordy Van der Sypt niet alleen aanleg heeft voor een deftige sport als badminton maar eveneens voor een marginale sport als bowling. Hoewel het mechanisme dat de kegels terug op zijn plaats dient te zetten het soms niet eens was met de worp, werden er toch prachtige scores behaald als 141, 130 en 39. Na de bowl moest Tim Van Herbruggen helaas richting Zwijndrecht trekken want hij zou die week zijn eerste examens moeten afleggen, waarvoor hij zondag zijn boeken op zijn minst toch al eens uit het plastic moest halen.
Wat die nacht gebeurde, leek voorheen slechts enkel mogelijk in slapstick movies. Echter, nu weten we allemaal dat het echte leven al eens hard kan zijn voor zij die het lot tarten. Met een extreem laag agility-level over een hek proberen springen, je moet maar lef hebben. Het spreekt dan ook voor zich dat je hit points afnemen wanneer je met je ballen op een hek valt. We kunnen dan ook al met 99% zekerheid zeggen dat het nageslacht van Evert “Bloedbal Bevert” Bastiaens het levenslicht nooit zal zien.
Zondagmorgen werden we lieflijk gewekt voor de laatste activiteit van het weekend. Toch konden enkele onmensen het niet laten even op te kijken, in de richting van de deuropening te spuwen, zich om te draaien en verder te slapen. Hoe dan ook liet de meerderheid van de groep het niet aan hun hart komen dat die stinkapen in hun bed zouden blijven liggen tijdens het padellen. Met een palletachtig racket keihard op een tennisbal rammen in de richting van de tegenstanders is toch wat iedereen al eens heeft willen doen? De één leek er al iets gedrevener in te zijn – Nicolas Van Bruysel had zelfs een eigen padelracket mee – dan de ander, maar het plezier van en de verbondenheid onder de deelnemers was uiteraard het doel van deze activiteit. Wanneer we terug op het terrein van het jeugdverblijf Hopper waren, troffen we de stinkapen aan op dezelfde plaats als waar we hen hadden achtergelaten.
Jammer genoeg kwam er na het middagmaal een einde aan het trainingsweekend. Na de opkuis bleek dat Frederik D’hondt het drankorgel van het weekend was met zijn vijfduust streepkes (“he makes his own money so he spends it how he likes”), maar stiekem verdween om zo niet te moeten betalen. De terugrit richting Lokeren was behoorlijk stil en op de parking van de sporthal leek het echter niet verantwoord dat de chauffeurs nog achter het stuur zaten want de wallen lagen tot op het dashboard (“they’re just living life”). In ieder geval kunnen we wederom spreken van een geslaagd trainingsweekend. Op naar het volgende!
We onthouden dat:
– vlinders in de buik voor veel jaloezie zorgen.
– Stan Pannier stiekem glimlacht tijdens het sms’en wanneer we eigenlijk in groep naar een voetbalmatch gingen luisteren.
– Jens Van Roy het meer cyclocross vond dan mountainbiken.
– er belachelijke schoenbeschermers bestaan om te mountainbiken (“let his momma tell him nigga he ain’t living right”). (Zie foto rechts)
– het blijkbaar aanvaard wordt om te verzaken aan je huishoudelijke plichten om zwarte Pieter (Verlee) te gaan spelen voor de kinderen van je collega’s.
– er speciaal voor Gianni De Wilde speciale bieren werden meegenomen, maar hij ze niet op kreeg.
– competitie spelen na trainingsweekend nooit een goed idee is.
– No Type van Rae Sremmurd los op nummer 1 in de tijdloze top honderd van Studio Brussel moet komen.
Uw verslaggever
Met dank aan SP voor zijn alertheid en vingervlugge bediening van het fototoestel.
Gooo Borgie !! 😀
Een perfecte en correcte weergave van het weekend
Leuk verslag en foto’s 😉
🙂
als ik morgen mijn kop leg als verslaggever vd activiteiten vd lokerse bc en gemengd 4, dan kan ik alvast gerust sterven, wetende dat de opvolging verzekerd is.
Ik zie veel paralellen met eerdere trainingsstages van in “onzen tijd”, malmedy, playa d’Aro, dardennen, problemen met waarborgen en overmarig gebruik van verschillende substanties.
way to go boys
fantastisch, Matteo kijkt er al naar uit om wat jaartjes ouder te zijn en te kunnen meegaan. Mama is nog even gerust
Topverslagje van een topverslaggever uit een topgezelschap! Als de leeftijdsgrenzen hun elasticiteit niet verliezen, ben ik volgend jaar weer van de partij 😀
zeer mooi verslag
Voor Evert
https://en.wikipedia.org/wiki/Darwin_Awards